Les verbes pronominaux: uitdieping
In een vorige blog zagen we dat de uitgang van het voltooid deelwoord of ‘participe passé’ van het wederkerig werkwoord zich qua geslacht en getal aanpast aan het onderwerp.
“La fille s’est amusée.” => “Het meisje heeft zich geamuseerd.”
“Les garçons se sont lavés.“ => “De jongens hebben zich gewassen.”
Deze aanpassing is echter niet altijd van toepassing.
‘Elkaar’ en het wederkerig werkwoord.
‘Elkaar’ als lijdend voorwerp:
Strikt genomen heb je in bovenstaande zinnen geen lijdend voorwerp of ‘COD’. Nu is het zo dat wederkerige werkwoorden ook de betekenis van ‘elkaar’ in zich kunnen dragen. Het wederzijdse aspect speelt hier.
Je krijgt dan zinnen als:
“Les enfants s’aiment.” => “De kinderen houden van elkaar.”
In de ‘Passé Composé’ krijg je dan :
“Les enfants se sont aimés.” => “De kinderen hebben van elkaar gehouden.”
Of:
“Les filles se sont vues.” => “De meisjes hebben elkaar gezien.”
Of:
“Nous nous sommes rencontrés.” => “We hebben elkaar gezien.”
Op het eerste gezicht is er niks vreemds aan de hand, maar eigenlijk past het voltooid deelwoord zich hier aan aan het geslacht en het getal van het wederkerig voornaamwoord dat hier een lijdend voorwerp is.
En nu wordt het echt interessant.
‘Elkaar’ kan ook meewerkend voorwerp zijn:
Bepaalde werkwoorden in het Frans kunnen gebruikt worden in combinatie met een meewerkend voorwerp of ‘COI’. Wordt in dit geval het meewerkend voorwerp uitgeschreven, dan is er een constructie met het voorzetsel ’à’.
“Vous avez menti à ce monsieur.“ => “Jullie hebben gelogen tegen die meneer.”
Wordt het meewerkend voorwerp niet helemaal uitgeschreven, dan kan je het in de zin opnemen met een voornaamwoord, het ‘Pronom COI’.
“Vous lui avez menti.“ => “Jullie hebben tegen hem gelogen.”
Bij de wederkerige werkwoorden kan het wederkerig voornaamwoord of ‘pronom réfléchi’ echter ook dienst doen als meewerkend voorwerp in de betekenis van ‘elkaar’.
“Les ministres se succèdent rapidement.” => De ministers volgen elkaar snel op.”
“Nous nous sommes menti.“ => “We hebben tegen elkaar gelogen.”
“Vous vous êtes parlé.“ => “Jullie hebben met elkaar gesproken.”
“Les filles se sont souri gentiment.” => “De meisjes hebben vriendelijk naar elkaar geglimlacht.”
Merk op dat in deze gevallen het voltooid deelwoord in de samengestelde tijden zich niet aanpast, noch aan het onderwerp, noch aan het meewerkend voorwerp.
Wat kunnen we hier nu uit besluiten? Heb je een wederkerig werkwoord met de betekenis ‘elkaar’, dan dien je na te gaan of het wederkerig voornaamwoord dienst doet als lijdend voorwerp of als meewerkend voorwerp. Heb je te maken met een lijdend voorwerp, dan pas je het voltooid deelwoord of ‘participe passé’ aan aan het geslacht en het getal van dat wederkerig voornaamwoord. In de praktijk gaat het steeds om een mannelijk of vrouwelijk meervoud. Is het wederkerig voornaamwoord een meewerkend voorwerp, dan blijft het voltooid deelwoord onveranderd.
Het lijdend voorwerp en het wederkerig werkwoord.
Je weet nu dat het voltooid deelwoord van de ‘Passé Composé’ (en van eventuele andere samengestelde tijden uiteraard) zich aanpast aan de ‘elkaar’ als die laatste tegelijk wederkerig voornaamwoord en lijdend voorwerp is.
Er kan echter ook een lijdend voorwerp zijn en een wederkerig voornaamwoord.
“Elle se lave les mains.“ => “Ze wast haar handen.”
Zet je deze zin in de ‘Passé Composé’, dan krijg je:
“Elle s’est lavé les mains.“ => “Ze heeft haar handen gewassen.”
Het lijdend voorwerp staat hier achter het werkwoord, dus er is geen aanpassing van het voltooid deelwoord.
Staat het lijdend voorwerp echter voor de werkwoordconstructie, dan is er wel aanpassing.
“Les mains qu’elle s’est lavées, étaient sales.“ => “Haar handen, die ze heeft gewassen, waren vuil.”
Er kan ook een combinatie zijn van een lijdend voorwerp met een meewerkend voorwerp ‘elkaar’ in de vorm van een wederkerend voornaamwoord.
“Les lettres qu’ils se sont envoyées, étaient pleines de reproches.“ => “De brieven die ze elkaar hebben gestuurd, stonden vol met verwijten.”
Merk hier op dat ‘envoyées’ is aangepast aan het lijdend voorwerp ‘les lettres’ (vrouwelijk meervoud) en niet aan het onderwerp ‘ils’. Draai je echter de constructie om, dan merk je dat het voltooid deelwoord ongewijzigd blijft. Wat logisch is, want het lijdend voorwerp bevindt zich dan achter de werkwoordconstructie.
“Ils se sont envoyé des lettres qui étaient pleines de reproches.“ => “Ze hebben elkaar brieven gestuurd die vol stonden met verwijten.”
Conclusies
Het wederkerig werkwoord in de samengestelde tijden:
Is er een lijdend voorwerp =>
na het werkwoord => voltooid deelwoord ongewijzigd.
voor het werkwoord => voltooid deelwoord past zich aan aan het lijdend voorwerp.
Is er geen lijdend voorwerp =>
Is er een meewerkend voorwerp => voltooid deelwoord ongewijzigd.
Is er geen meewerkend voorwerp => voltooid deelwoord past zich aan aan het onderwerp.
Dit was niet de makkelijkste materie, maar leerrijk was het hopelijk wel…