Les verbes pronominaux: inleiding

De wederkerige werkwoorden of ‘verbes pronominaux’ worden in het Frans gebruikt in combinatie met een wederkerig voornaamwoord of ‘pronom réfléchi’. Voor sommige werkwoorden loopt dit gelijk met het Nederlands en wordt ook in onze taal het wederkerig voornaamwoord gewoon vertaald. Een voorbeeld hiervan is “s’amuser => zich amuseren”. Dit werkwoord vervoeg je in de tegenwoordige tijd als volgt:

je m’amuse => ik amuseer me
tu t’amuses => jij amuseert je
il / elle / on s’amuse => hij / zij / men amuseert zich
nous nous amusons => wij amuseren ons
vous vous amusez => jullie amuseren je
ils / elles s’amusent => zij amuseren zich

 Tot hier geen noemenswaardige problemen.

Nederlands en Frans niet altijd hand in hand. Of toch?

Er zijn ook werkwoorden waarvan je in eerste instantie niet echt inziet waarom het Frans er een ‘verbe pronominal’ van maakt. Zo hebben we ‘se promener => wandelen’. Hier gebruiken we in het Nederlands in de meest logische vertaling geen wederkerig voornaamwoord. Als we de situatie echter wat dieper ontleden, zien we dat het Frans hier toch niet helemaal onlogisch werkt.

Je promène le chien.” => “Ik laat de hond uit.”

In bovenstaande zin hebben we te maken met een gewoon werkwoord met lijdend voorwerp: “promener => uitlaten”.
Daarnaast hebben we ook:

Je me promène.” => “Ik wandel.”

‘Wandelen’ zou je kunnen interpreteren als ‘jezelf uitlaten’. In die zin is het wederkerig voornaamwoord en dus het gebruik van een wederkerig werkwoord niet zo vreemd meer. Hetzelfde fenomeen zien we bij ‘se plaindre => klagen’. Je kan zeggen:

Je plains Jean.” => “Ik beklaag Jean.“

waarbij ‘Jean’ het lijdend voorwerp is.
Je kan echter ook zeggen:

Je me plains.“ => “Ik beklaag mezelf.” => “Ik klaag.”

Het ‘verbe pronominal’ in de samengestelde tijden

In de samengestelde tijden, waarvan de Passé Composé de meest gekende is, worden de wederkerige werkwoorden vervoegd met ‘être’. 

Elle s’est couchée tôt.” => “Ze is vroeg gaan slapen.”

‘Gaan slapen’ kan je hier interpreteren als ‘zichzelf te ruste leggen’, en ook hier is het gebruik van een wederkerig werkwoord bijgevolg perfect te verklaren.

Merk op dat in het hierboven gebruikte voorbeeld het voltooid deelwoord, het ‘participe passé’, rekening houdt met het geslacht (mannelijk-vrouwelijk) en het getal (enkelvoud-meervoud) van het onderwerp in de zin.

Les filles se sont plaintes.“ => De meisjes hebben geklaagd.”

Tot nu toe hebben we het enkel gehad over zinnen waarbij we geen lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp gebruiken bij het ‘verbe pronominal’ en waarbij we enkel te maken hebben met een constructie met het wederkerig voornaamwoord.

In een latere blog zullen we ontdekken dat het wederkerig voornaamwoord ook ‘elkaar’ kan betekenen of zelfs de functie van meewerkend voorwerp kan hebben. Dat zal gevolgen hebben voor de vorming van de ‘Passé Composé’.

Previous
Previous

Les verbes pronominaux: uitdieping

Next
Next

La phrase avec ‘si’